Een jong kind leert tellen door herhaling, spel en dagelijkse situaties waarin getallen betekenis krijgen. Vroege rekenvaardigheid legt de basis voor zelfvertrouwen en logisch denken in de kleuterklas en ver daarna.
Tellen met boodschappen, kookmomenten en ochtendroutines

Hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? De sleutel ligt vaak in iets simpels als het boodschappenlijstje. Wanneer je samen met je kind de supermarkt binnenloopt, vraag dan hoeveel appels jullie nodig hebben of hoeveel melkpakken er in de kar staan. Geef ze een taakje: “Tel jij even of we al vier bananen hebben?” Zo maak je van een dagelijkse handeling een educatief moment. Tijdens het koken kun je rekenen met ingrediënten. Denk aan het tellen van eieren, maatlepels of het aantal aardappels. Het tellen van traptreden terwijl jullie naar boven lopen of tandenborstels op het badkamerrekje zijn perfecte kansen voor herhaling zonder dat het geforceerd aanvoelt.
Spelsituaties waarin cijfers vanzelf betekenis krijgen
Van memory tot blokken bouwen, vrijwel elk kinderspel kan ingezet worden om getallen te oefenen. Speel je kind graag met auto’s? Laat hem dan rijen maken en benoem het aantal voertuigen. Een klassieker als verstoppertje biedt zelfs telmomenten aan het begin van het spel (“Eén, twee, drie…”). Op een regenachtige middag kan je een telspel maken met knopen, kralen of wasknijpers. Sorteer ze op kleur en laat je kind tellen hoeveel er van elk zijn. Op deze manier wordt abstracte kennis concreet. Het kind koppelt het getal aan een echte hoeveelheid. Daarbij ontstaan vragen als “Zijn er meer rode of blauwe knopen?” – precies de denkontwikkeling die een jong brein stimuleert.
Kortom, het antwoord op de vraag hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? ligt grotendeels in een slimme inzet van alledaagse momenten waarin getallen niet als leerstof, maar als vanzelfsprekend onderdeel van het leven worden aangeboden.
Creatieve spelvormen die getallen tastbaar en herkenbaar maken
Een kind leert niet uit werkboeken alleen. Zeker niet vóór de schoolleeftijd. Hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? Door de cijfers letterlijk in hun vingers te laten voelen. Spelletjes met blokken waarbij je torens bouwt van 3, 5 of 10 stuks werken uitstekend. Laat je kind ze zelf tellen terwijl ze stapelen. Bij elk blokje een getal zeggen versterkt de koppeling tussen hoeveelheid en cijferbeeld. Zelfs tekenen op een whiteboard of op stoeptegels kan een kans zijn om cijfers vorm te geven en ermee te spelen. Zing samen telliedjes met een vaste structuur zoals “Tien kleine visjes” of “Eén, twee, drie, vier, hoedje van papier”, waarin herhaling op een speelse manier het geheugen traint.
Activiteiten die rekenvaardigheid combineren met beweging
Stilzitten? Liever niet. Bewegen en leren gaan hand in hand. Leg cijferkaarten op de vloer en geef opdrachten als: “Spring naar de 4!”, “Kruip naar de 7!”, of “Raak met je teen het getal dat tussen 5 en 7 ligt.” Zo leert het kind logisch redeneren en fysiek reageren op cijfers. Op een zonnige dag in de tuin kun je cijfers tekenen met krijt en een getallenparcours maken. Ballonspelletjes waarin een kind een ballon moet vangen met een getal erop en vervolgens het juiste aantal sprongen maakt, zorgen voor hilariteit én leren.
- Gebruik legoblokjes om getalreeksen te bouwen (bijv. 1 t/m 10).
- Laat je kind getallen zoeken in huis – op klokken, boeken, verpakkingen.
- Maak een cijferspeurtocht: verstop papiertjes met getallen door het huis.
- Laat kinderen cijfers kleien of vormen met wol of pijpenragers.
- Gebruik dobbelstenen en laat kinderen het gegooide aantal tellen en leggen met voorwerpen.
- Speel bingo met kleine kaartjes en eenvoudige getallen tot 20.
- Maak een zelfgemaakt telboekje waarin het kind tekeningen maakt bij elk getal.
- Gebruik een keukenwekker om seconden te tellen bij korte taakjes.

In de praktijk blijkt dat hoe meer zintuigen er worden geactiveerd, hoe sneller kinderen getalbegrip ontwikkelen. De combinatie van beweging, herhaling, beeld en geluid maakt leren tellen niet alleen effectiever, maar ook veel leuker.
Alleen tellen opzeggen zonder betekenis leidt tot verwarring
Veel ouders denken dat wanneer een kind tot tien kan opzeggen, het ook kan tellen. Maar wie alleen het rijtje opnoemt, begrijpt nog niet wat vijf knikkers écht betekenen. Dat is een cruciale denkfout. Hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? Door eerst begrip op te bouwen. Laat kinderen altijd tellen met echte voorwerpen. Zet bijvoorbeeld vijf knuffels op een rij en laat het kind die aanwijzen terwijl het telt. Zonder dat fysieke contact blijft het abstract en mechanisch. Vergelijk het met het opdreunen van het alfabet: je weet de volgorde, maar je kunt nog geen woorden lezen. Cijfers moeten tastbaar worden. Vergeet ook niet dat jonge kinderen vaak de telvolgorde verkeerd combineren met het aantal voorwerpen: ze zeggen wel tien cijfers, maar wijzen slechts zeven dingen aan. Of andersom. Blijf dus goed observeren.
Te snel gaan werkt averechts en belemmert zelfvertrouwen
Veelvoorkomende valkuil: ouders die hun kind pushen om tot twintig of zelfs honderd te tellen, terwijl het nog moeite heeft met de eerste tien. Te snel willen schakelen ondermijnt het zelfvertrouwen van het kind. Het gevolg? Stress en frustratie. Focus liever op kleine stappen die herhaald en herkend worden. Begin met tellen tot drie, dan vijf, en pas na weken naar tien. Werk met herhaling en geef het kind controle: laat het bepalen hoeveel blokjes worden geteld. Geef complimenten bij elke poging, ook als het fout gaat. Fouten zijn leerkansen. Laat het kind zelf ontdekken waar het mis ging, bijvoorbeeld door te zeggen: “Hé, zullen we samen kijken of het klopt?”
Een andere klassieke fout is corrigeren zonder uitleg. Een simpel “nee, dat is fout” helpt het kind niet. Leg uit waarom het niet klopt. Als een kind zes koekjes telt maar er zeven liggen, vraag dan: “Zullen we samen kijken of we geen koekje vergeten zijn?” Die betrokkenheid maakt het verschil. Het doel is niet dat je kind indruk maakt met grote getallen, maar dat het begrijpt wat tellen betekent. Dát is hoe je je kind tellen voor de schoolleeftijd leert — met geduld, voorbeelden en aandacht.
Vroege getalvaardigheid versterkt latere schoolprestaties
De vraag hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? raakt aan veel meer dan simpelweg cijfers opzeggen. Kinderen die al vroeg tellen begrijpen, blijken in groep 3 een merkbare voorsprong te hebben. Niet alleen in rekenen, maar ook in concentratie en taalontwikkeling. Het vermogen om hoeveelheden te herkennen, structuren te zien en logisch te denken komt overal terug – van klokkijken tot het verdelen van speeltjes. Peuters die tellen tijdens het opruimen of tijdens spelmomenten ontwikkelen een natuurlijk gevoel voor ordening. Ook blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht (2021) dat kinderen die thuis spelenderwijs met getallen in aanraking komen, minder faalangst ontwikkelen bij rekenopdrachten. Dat zelfvertrouwen werkt als een hefboom voor latere leerstof.
Getalbegrip vormt de basis voor logisch en ruimtelijk denken
Tellen is niet alleen handig, het vormt letterlijk het fundament onder latere wiskundige inzichten. Een kind dat begrijpt dat zeven meer is dan vijf, zal gemakkelijker overweg kunnen met begrippen als groter, kleiner, splitsen en verdelen. Dat merk je later bij klokkijken, meten, wegen en zelfs bij het leren van tafels. Ruimtelijk inzicht begint vaak met het rangschikken van blokjes, puzzelstukjes of figuren op grootte of aantal. Door vroeg te beginnen met tellen – op een natuurlijke, speelse manier – stimuleer je de hersengebieden die later ook bij abstract redeneren nodig zijn.
Overzicht: wat vroeg tellen kinderen concreet oplevert
Leeftijd | Rekenvaardigheid | Dagelijks effect | Langetermijnvoordeel |
---|---|---|---|
2 jaar | Tellen tot 3 met voorwerpen | Begrijpt meer/minder | Vroege herkenning van hoeveelheden |
3 jaar | Telrij tot 10 opzeggen | Telt traptreden of speelgoed | Zelfvertrouwen bij eerste rekentaken |
4 jaar | Getallen koppelen aan aantallen | Rangschikt objecten op aantal | Beter startniveau in groep 1 |
5 jaar | Begrip van “meer dan” en “minder dan” | Lost simpele rekensituaties op | Sneller inzicht in rekenen met sprongen |
6 jaar | Kan tellen en vergelijken tot 20 | Gebruikt getallen bij spelregels | Bouwt vlot op naar optellen en aftrekken |
Van ritme en muziek tot schrijven met stoepkrijt en krijtborden
Tellen komt beter binnen als het in een ritme zit. Klap samen het ritme van vijf of acht: klap, stamp, tik – en tel hardop mee. Door beweging en geluid te koppelen aan getallen ontstaat een soort spiergeheugen. Speel telspelletjes waarbij je bijvoorbeeld bij elk cijfer iets moet doen: bij 1 klappen, bij 2 springen, bij 3 je oren aanraken. Door dit soort rituelen wordt tellen lichamelijk en leuk. Ook schrijven met stoepkrijt is goud waard. Teken grote cijfers op de stoep en laat je kind ze inkleuren of versieren met blaadjes of steentjes. Of gebruik het klassieke schoolbord en laat ze cijfers natekenen met krijt.
Met een beetje creativiteit wordt tellen in het dagelijks leven iets waar je kind niet eens bij stilstaat – letterlijk en figuurlijk. Hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? Door het niet als schoolwerk te presenteren, maar als deel van de dag.
Activiteiten met spelelement voor beter cijferinzicht bij kleuters
- Telwandeling met verzamelopdracht: Geef je kind een mandje en vraag het om vijf dennenappels, drie bladeren of zeven steentjes te zoeken. Buitenlucht en getallen, een gouden combinatie.
- Zelfgemaakte cijferdobbelsteen: Gebruik een lege doos of blok en plak er grote cijfers op. Laat je kind gooien en bij elk gegooid getal evenveel sprongen maken of blokken stapelen.
- Post-it cijferjacht: Verstop genummerde post-its door het huis. Vraag je kind om ze op volgorde te vinden. Spannend én leerzaam, zeker als je er kleine opdrachten aan koppelt zoals “spring drie keer bij nummer 3”.
- Kralen rijgen met telpatronen: Geef gekleurde kralen en vraag om reeksen te maken: twee rood, één blauw, twee rood… Tijdens het rijgen telt het kind automatisch en leert het patronen herkennen.
- Getallenspel met speelgoedauto’s: Zet verschillende auto’s in een rij en leg cijferkaartjes erboven. Laat je kind het juiste aantal auto’s bij het getal zetten. Voeg daarna opdrachten toe zoals “welke rij heeft meer?”
- Telverhalen verzinnen: Bedenk samen een kort verhaaltje met getallen erin. Bijvoorbeeld: “Er waren vier konijnen. Toen kwamen er twee bij. Hoeveel zijn er nu?” Laat je kind het uitspelen met knuffels.
- Magnetische cijfers op de koelkast: Elke ochtend een nieuw cijfer kiezen en zoeken waar dat getal voorkomt: op de klok, in de krant, op verpakkingen. Een speelse start van de dag.
- Telspel met wasknijpers: Schrijf cijfers op stevige kartonnen kaartjes en laat je kind het juiste aantal wasknijpers aan elk kaartje vastmaken. Goed voor fijne motoriek én getalbegrip.
Tellen verwarren met uit het hoofd opzeggen van de telrij
Een veelgemaakte fout is het verwarren van tellen met het simpelweg opzeggen van de getallenreeks. Ouders horen hun kind tot tien tellen en denken: “Dat zit goed.” Maar schijn bedriegt. Hoe leer je je kind tellen voor de schoolleeftijd? Niet door blind uit het hoofd te leren, maar door elk cijfer betekenis te geven. Een kind dat zeven koekjes telt, moet begrijpen dat ‘zeven’ het aantal is van dat wat voor hem ligt. Laat je kind tellen terwijl het voorwerpen verplaatst, aanwijst of sorteert. Cijfers zonder context zijn slechts woorden.
Te veel corrigeren werkt blokkerend en haalt het plezier weg

Een andere klassieker: ouders die fouten direct verbeteren zonder ruimte voor ontdekking. Een kind zegt “vier” terwijl er vijf knikkers liggen. Wat gebeurt er vaak? “Nee, dat is fout.” Beter is: “Laten we samen nog eens kijken.” Of: “Wil je ze eens één voor één aanwijzen?” Zo geef je ruimte om het zelf te ontdekken. Kinderen leren meer van zelfcorrectie dan van externe correctie. En ze blijven gemotiveerd.